Tom van Deijnen tovert met textiel

Tom van Deijnen tovert met textiel

Ferm
geschreven door Ferm laatst aangepast op 10/05/2017
De Nederlandse textielkunstenaar Tom van Deijnen streek zo’n vijftien jaar geleden neer in het Britse Brighton voor zijn werk. De traditionele Engelse technieken en stoffen inspireerden hem alleen nog naar méér om volop aan het breien te slaan. Met een duidelijke duurzame inslag.
© KVLV

Nee, Tom van Deijnen, in het textielmilieu beter bekend als Tom of Holland, volgde geen modeopleiding. “Mijn moeder breide ontzettend goed, ik kreeg wat breiles op de lagere school en ik herstelde ook al eens een paar sokken in m’n jeugd, maar verder heb ik er nooit bij stilgestaan”, zegt hij daar zelf over. Hij koos een hele andere weg, werd radiotherapeutisch laborant in een ziekenhuis en werkt momenteel in een firma die machines maakt om kanker te behandelen. Maar daarnaast geeft hij dus hopen workshops, breit hij meters en meters prachtige materialen bij elkaar en richtte hij ‘The visible mending programme’ op. Daarmee probeert hij mensen te inspireren en motiveren om kleren zelf te herstellen. Hij geeft mooie voorbeelden op zijn blog, organiseert workshops en doet ook herstellingen voor anderen. Want een stuk kleding waar je echt van houdt, kan maar beter zo lang mogelijk meegaan.

Als je een goedkoop t’shirtje koopt dat maar een paar maanden meegaat en dat je daarna weggooit, vind ik dat zonde van het materiaal.

Duurzaamheid is duidelijk een belangrijk thema voor jou. Waarom is dat zo?

“Als je een goedkoop t’shirtje koopt dat maar een paar maanden meegaat en dat je daarna weggooit, vind ik dat zonde van het materiaal. Maar eigenlijk heb je dan ook maar weinig respect voor de mensen die het gemaakt hebben. Je denkt misschien dat de naaisters in zo’n sweatshop niet weten waar ze mee bezig zijn, maar ik ben ervan overtuigd dat ze die techniek en kennis wél hebben. Er spelen andere factoren mee: ze presteren onder grote druk, het moet allemaal snel gaan, en erg goedkoop zijn. Ze werken dus ontzettend hard en verdienen minstens evenveel respect als mensen die aan dure winkels leveren.”

Je werkt bewust traag, om doorzicht te krijgen in het materiaal waar je mee bezig bent.

“Het zit in mijn bloed om dingen heel gedetailleerd af te werken en de juiste technieken te zoeken voor de juiste toepassingen. Ik leer ook heel graag bij. Ik doe dingen graag langzaam en gestructureerd. Hoe beter je kleren in elkaar zitten, hoe langer ze meegaan én hoe makkelijker je ze kunt herstellen. Als ik een broek naai zorg ik er bijvoorbeeld altijd voor dat de naadtoeslag aan de grote kant is zodat ik, als ik ooit eens aankom, de broek makkelijk kan aanpassen.”  

In Engeland is er veel aandacht voor traditionele ambachten en materialen. Een ideale thuis voor een textielliefhebber?

“Ja, het leeft er veel meer dan in Nederland of België. Wol speelt hier een grote rol, en dat is nu net mijn geliefkoosd materiaal. Ik ben tussen de schapen opgegroeid, want mijn grootouders hebben er altijd gehad. Maar toen was ik daar nog niet zo mee bezig. Het is pas in Engeland dat ik enorm veel geleerd heb over verschillende schapenrassen, wat voor wolsoorten ze produceren, hoe je die kunt spinnen… Ik vind het ook erg interessant hoe dat materiaal het alledaagse leven van de mensen beïnvloedde. Op de Shetland-eilanden bijvoorbeeld, waar ze van oudsher veel wol produceerden, probeerden vrouwen wat extra geld te verdienen terwijl hun mannen en zonen op zee gingen vissen. Maar eigenlijk was dat een heel krom systeem, want je had geld nodig om wol te kopen, maar eigenlijk kreeg je voor je eindproduct amper iets betaald. Het ging dan eerder om een grote zak thee, of groenten, die ze op hun beurt dan weer probeerden te verkopen aan andere mensen. Nu nog weten vrouwen op Shetland nog levendig hoe hun grootmoeder en moeder daarmee bezig waren, ook al breiden velen van hen niet eens zo graag. Het was uit pure noodzaak. Boeiend om dat soort verhalen mee te krijgen.”

Hoe meer voeling je hebt met een kledingstuk, hoe beter je ervoor zult zorgen en hoe langer het meegaat. Dat is duurzaam, want zo hoef je minder nieuwe dingen te kopen.

Draag je tegenwoordig altijd kleren die je zelf gemaakt hebt?

“Ik combineer mijn kleren met tijdloze, elegante stukken uit tweedehandswinkels. Vooral in de zomer draag ik vaak gekochte kleren, omdat wol dan eenvoudigweg te warm is. Ik kan ook wel naaien, maar ik doe het minder graag. Met wol kun je eindeloos experimenteren: je probeert en probeert maar, en als je niet tevreden bent, trek je de draad gewoon weer van je breipen. Met naaien ligt dat moeilijker, omdat je vooraf je stuk stof op maat moet knippen. Het voelt gewoon minder natuurlijk aan voor mij.”

En wat kunnen jouw breiwerken ons over jou leren?

“Dat ik graag laat zién als iets hersteld is. Vaak worden dingen zo onzichtbaar mogelijk gerepareerd als ze stuk gaan, maar voor mij hoeft er helemaal niet nieuw uit te zien. Als ik mijn lievelingstrui heb versleten omdat ik zo graag op m’n ellenbogen leun, of als er een vlek inzit door een leuk diner dat ik met vrienden heb gehad, dan naai ik er wel iets leuks overheen, zonder te verbergen dat daar ooit een gaatje of een donkere plek heeft gezeten. Op die manier voeg je net iets doe. Je steekt veel tijd in een zelfgemaakt trui, bent er trots op, en wilt ‘m dan ook een zo lang mogelijk leven gunnen. Maar er zijn ook kleren uit de winkel die zo lekker zitten dat je ze echt niet kwijt wilt. Door die creatief te herstellen stop je er iets van jezelf in en krijg je er een betere band mee. Hoe meer voeling je hebt met een kledingstuk, hoe beter je ervoor zult zorgen en hoe langer het meegaat. Dat is duurzaam, want zo hoef je minder nieuwe dingen te kopen. En zo is de cirkel helemaal rond!”

Meer info en workshops via www.tomofholland.com.

 

-Lees het volledige artikel in het magazine van KVLV Vrouwen met vaart, editie april 2016. KVLV organiseert ook verschillende workshops: zoals bijvoorbeeld 'refashioning: start met stoppen' en een ombrésjaal leren breien.-

Tekst: Lore Callens

© KVLV