Op standaard.be/zomertijd kun je deze zomer verhalen lezen "over vriendschap, durf en kleine revoluties". Dit deel gaat over reizen.
"Om 11 uur zou de bus vertrekken, had de mevrouw aan het loket me de vorige dag gezegd. Dus stond ik er om 10 uur, maar de bus was weg. ‘Ai. Al weg sinds 9 uur,’ zeiden ze aan het loket, ‘want hij zat vol. Wilt u een kaartje voor de volgende? Om 14 uur.’ Ik plantte me vooraan in het busstation, als een kip op haar nest eieren. Ik moest die bus hebben. Op de bank achter me zat een boeddhistische monnik, een twintiger, met zijn smartphone te spelen. We geraakten aan de praat. Hij wilde zijn Engels oefenen en ik wilde hem alles vragen wat ik me de voorbije weken had afgevraagd over het monnikenleven in Laos."
"Plots waren we drie uur later, hadden we samen sticky rice gegeten, en vroeg hij me twee dingen die ik voordien nooit van een boeddhistische monnik had verwacht. Eén: of we een selfie konden maken. Twee: of we Facebookvrienden konden worden. Die babbel van toen en zijn Facebookfeed vandaag hebben me meer verteld over het boeddhisme in het land dan de kloosters die ik er bezocht als toerist. Het was niet de eerste keer dat ik zoiets bedacht. Al zo lang ik reis, zit ik in de tang van dat eeuwige toerismedilemma: ga ik van alles bezichtigen of gewoon rondhangen? Als ik door mijn eigen reisfoto’s en -herinneringen scroll, zijn het niet de monumenten, musea en gegidste bezoeken die het sterkst beklijven. Wel een Marokkaanse huiskamer, thee met gesluierde vrouwen of een hysterisch spelletje Uno met Armeniërs (Tip: altijd Uno meenemen, breekt elke taalbarrière)."
Zien of babbelen?
"De mens is een raar beestje. Als die spontane ervaringen en ontmoetingen uiteindelijk het leukst zijn, waarom denken we dan nog vaak dat we een reis moeten plannen rond toeristische highlights? Het lijkt alsof een streng stemmetje ons influistert: als we toch veel geld uitgeven om ergens te geraken, dan kunnen we dat beter verantwoorden met een bezoek aan een tempel dan met een babbel aan een bushalte. De Nederlander Johan Idema drukt dat soort stemmetjes de kop in. Hij schreef het (Engelstalige) boek How to be a better tourist. En daarin gooit hij direct al een vraag op: ‘Waar kom je het meest te weten over Nederland? Door een dag rond te lopen in het Rijksmuseum of in een stadswijk als IJburg? Als je een stad of land beter wilt leren kennen, duik dan in het dagelijks leven. Het zijn de ontmoetingen ter plaatse die een herinnering aan een reisbestemming kleuren. De stomste babbel kan uitgroeien tot de meest waardevolle ervaring.’"
"Ga op supermarktsafari. Loop langs de rekken alsof je in een museum bent. Je leert er veel over de cultuur van een land"
JOHAN IDEMA
auteur
"The School of Life heeft er in het essayboekje How to travel ook een verzuchting over genoteerd: ‘Het lijkt vaak alsof toerisme een wig drijft tussen onszelf en de bewoners van het land dat we bezoeken. De man aan het zwembad, de taxichauffeur aan de luchthaven, die aardige dame die ons door het bos gidste, het blijven vage, schimmige figuren. De focus ligt altijd elders: op de cultuur, de natuur en de keuken. De genius loci – de geest van de plek – ontsnapt ons.’ En, besluiten ze hoopvol visionair: ‘Net zoals we vandaag een hotelkamer boeken, gaan we in de reisindustrie van de toekomst misschien een lokale vriend boeken, als een ticket naar het lokale leven.’"
"Niet dat het zo ver van ons af staat. Platforms als couchsurfing, waarbij je een sofa kunt boeken bij een local, mikken daar al lang op. Of kijk naar warmshowers.org. Het is een platform dat Barbara Janssens, coördinator van Netwerk Bewust Verbruiken, gebruikt bij haar fietsreizen: ‘Een deelsysteem van en voor mensen die zelf ook graag fietsen en die een kamer over hebben. Je begint dus al met een gemeenschappelijke passie: fietsen. Er is meteen een band, en op die manier kom je sneller het lokale leven in.’ Geen ‘toerist’ zijn, maar eerder ‘bezoeker’ worden, dat is de kunst. Het voelt niet alleen leuker voor onszelf, het is ook leuker voor het land dat je bezoekt. Je krijgt meer betrokkenheid, meer empathie, meer respect, en daardoor is de kans wellicht groter dat je aanvoelt hoe je je het best gedraagt en beweegt, net omdat je bezorgd geraakt om de plek waar je bent. Allemaal dingen die je minder aanvoelt wanneer je ergens in een all-inhotel tussen andere toeristen verschanst zit, of in een hostel tussen de backpackers."
Weg uit je eigen cocon
"Om in die lokale sfeer te komen hoef je geen heksentoeren uit te halen. Ik zweer zelf bij traagheid. Lang op één plaats blijven, liefst solo, of met de juiste groep, vaak teruggaan, in de diepte reizen in plaats van in de breedte. Of een trekking doen met lokale gidsen, samen met hen eten en koken, bij hen thuis op bezoek gaan. Idema geeft in zijn boek nog wat concrete tips: ‘Neem een bus, geen toeristenbus, maar een gewone lijnbus, zit de hele rit uit tot aan de terminus. Ga op supermarktsafari. Loop langs de rekken alsof je in een museum bent. Je leert er veel over de cultuur van een land, je ziet er authentieke mensen, die in een alledaagse routine alledaagse producten kopen.’"
"Rob Putseys, die in een vorig leven Anders Reizen oprichtte, een reisorganisatie met alternatieve groeps- en wandelreizen, gaat intussen zelf niet meer in groep op reis. ‘Het is pas als solo-reiziger dat je mensen ter plekke beter leert kennen. Al vraagt dat wel wat reiservaring natuurlijk.’ Ook voor hem is de geest van een plek belangrijker dan de monumenten. ‘Toen ik onlangs naar India ging, koos ik bewust niet voor Rajasthan, ook al zei iedereen me dat daar meer te zien was. Ik was bang voor het drukke toerisme, en heb een andere, minder bezochte regio gekozen, omdat ik de echte cultuur van het land wilde ontdekken. Het bleek de beste keuze.’"
"Improvisatie. Ook dat scherpt bewust reizen aan. Putseys: ‘Alleen de eerste nacht leg ik vast. En ik verplaats me zoals de locals. Als je in een afgeschermd huurbusje zit, gaat er zoveel aan je voorbij. In een tuktuk zit je er middenin. Met zo weinig mogelijk geld reizen, ook daar sta ik op. Ik kom dan misschien niet op de meest comfortabele plaatsen terecht, maar daar leer ik uit, ook over mezelf.’"
"Het is ook de dada van Barbara Janssens. Twee jaar geleden fietste ze met man en haar twee kinderen van (toen) zes en acht door Azië. ‘We reizen licht, vanuit de idee: hoe meer je meezeult, hoe meer je in je eigen cocon blijft. En dus hebben we nooit een kookvuurtje mee. Voor eten waren we in Azië dan ook altijd op anderen aangewezen. Je ziet het zo al voor je: je komt met de fiets en met twee blonde kinderen aan in een afgelegen dorpje, mensen vragen je binnen, je probeert elkaar met alle mogelijke hulpmiddelen te begrijpen, je eet bij hen of in een eettentje. Dat eten en die sfeer aan tafel hebben iets verbindends, zeker als je daar dan zelf als hulpeloze westerlingen wat zit te knoeien. We zijn in Hanoi geweest, en in Angkor Wat. Indrukwekkend, maar als we erop terugkijken, hebben we aan die ontmoetingen in de dorpen de mooiste herinneringen.’"
"Kruid je reizen met wat poëzie, lees ik nog bij The School of Life. Dat is het eigenlijk. Zoeken naar het goud onder het platgestapte zand."
Dit artikel is gepubliceerd door De Standaard / De foto's zijn van Barbara Janssens.