In dit artikel over klimaatvertragingsverhalen nemen we het doorschuiven van verantwoordelijkheid naar anderen onder de loep.
1. De consument beslist
“Uiteindelijk zijn individuen en consumenten verantwoordelijk voor het ondernemen van actie om klimaatverandering aan te pakken.”
Wanneer je benadrukt dat de consument beslist, focus je enkel op het gedrag van het individu. De collectieve verantwoordelijkheid om regels op te leggen aan producenten, wordt zo over het hoofd gezien.
Zo slaat British Petroleum (BP) handig munt uit het concept van de koolstofvoetafdruk. Met een uitgekiende campagne zorgde BP ervoor dat mensen zich verantwoordelijk voelen voor hun individuele uitstoot en zich daar schuldig over voelen. Dat leidde de aandacht af van de enorme historische vervuiling waar de fossiele industrie verantwoordelijk voor is. Zo zijn slechts 100 bedrijven verantwoordelijk voor 71% van de mondiale emissies. Om die uitstoot terug te dringen is individuele actie een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde. Collectieve actie is noodzakelijk om het gebruik van fossiele brandstoffen snel uit te faseren. Recent ondertekenden 2,185 wetenschappers en academici daarom een non-proliferatieverdrag voor fossiele brandstoffen. Hun oproep? Pak het klimaatprobleem aan bij de bron.
Een ander voorbeeld is de problematiek van zwerfvuil. Het is uiteraard de verantwoordelijkheid van de consument om geen plastic afval te laten rondslingeren. Maar ook producenten in de drankensector en petrochemie dragen een grote verantwoordelijkheid. Waarom is er nog steeds geen statiegeldsysteem voor drankverpakkingen? De Transformisten schaart zich vol overtuiging achter de eisen van de Statiegeldalliantie, die regeringen oproept om structurele en eerlijke oplossingen door te voeren en een statiegeldsysteem op te leggen voor alle plastic drankflessen en drankblikjes.
2. Whataboutisme
“Op de VN-klimaattop maakte China, de grootste vervuiler ter wereld, zijn rol als klimaatleider nog niet waar. Maar de planeet kan niet gered worden zonder Xi en zijn ambitieuze Zijderouteplan.” Zo begint een artikel uit De Standaard over de klimaattop in New York (28 september 2019).
“De beste manier waarop wij, het kleine België, een impact kunnen hebben op het klimaat, is niet door wat hogere klimaatambities te stellen. Dat zijn druppels op een hete plaat. Als de rest van de wereld niet mee wil, heeft onze extra inspanning geen enkele zin. Wij kunnen een veel grotere impact hebben door volop in te zetten op technologische innovatie.” Dat laat Maarten Boudry, filosoof en leerstoelhouder Etienne Vermeersch aan de UGent, optekenen in Knack.
Het zijn voorbeelden van whataboutisme. Ze zijn bijzonder effectief om een rem te zetten op eigen klimaatinspanningen. En ze leunen vaak aan tegen technologisch optimisme, een vertragingsverhaal dat we hebben toegelicht in deel 1 van deze artikelenreeks.
3. Vrijbuitersexcuus
“Emissies reduceren zal ons verzwakken. Anderen hebben geen echte intentie om hun emissies te beperken en zullen zo hun voordeel doen.”
Het vrijbuitersexcuus komt erop neer dat anderen zullen profiteren van onze klimaatinspanningen. Zo argumenteerde Kamerlid Anneleen Van Bossuyt (N-VA) in tv-programma De Afspraak dat het invoeren van een vliegtuigtaks in België weinig zal uithalen aangezien mensen zullen uitwijken naar Nederlandse luchthavens. Niet het klimaat, maar de Nederlandse luchtvaart zou daar wel bij varen: “De vliegtuigtaks op nationaal niveau te gaan invoeren, als wij dat in België zouden invoeren, wat gaan mensen doen? dan gaan ze naar Eindhoven rijden om daar het vliegtuig te nemen.”
Zien we jou op Back to the Climate?
Laten we op 10 oktober massaal deelnemen aan de klimaatmars Back To The Climate in Brussel. Want er is nog tijd om de loop van de geschiedenis te veranderen als we de boel nu in beweging krijgen.