Circulair in de textielindustrie

Circulair in de textielindustrie

placeholder
geschreven door Floris van der Berglaatst aangepast op 27/06/2017
Het bedrijf Dutch aWEARness ontwikkelt bedrijfskleding op basis van gras. Ze planten speciaal gras in Zuid-Afrika dat kan dienen als biobrandstof én als basis voor textiel. "De circulaire economie is de toekomst van de textielindustrie", aldus Otto.

Dutch aWEARness gaat circulair

Het klinkt bijna te mooi: akkers met gras dat boeren in Zuid-Afrika werk geeft en dat gebruikt kan worden als huishoudbrandstof, maar ook als textiel. Dat is waar het Rien Otto, oprichter van Dutch aWEARness, om gaat.

Wageningen University heeft de afgelopen jaren een grassoort ontwikkeld, Miscanthus, dat als basis kan dienen voor textiel. Hierdoor kan Dutch aWEARness straks bedrijfskleding realiseren dat niet alleen recycleerbaar is, maar ook nog eens biobased.

In Nederland wordt er jaarlijks nog 124 miljoen kilo kledij vernietigd, waarvan de helft hergebruikt had kunnen worden.

Dutch aWEARness verzorgt onder andere de bedrijfskleding van Rijkswaterstaat, Van Der Valk en Berendsen. Na gebruik wordt de bedrijfskleding weer ingenomen en verwerkt tot grondstof om nieuwe kleding van te maken. Dutch aWEARness maakt de kleding niet zelf en doet zelfs ook niet de sales. Ze zorgen er vooral voor dat de keten van A tot Z goed loopt. "We delen onze kennis en ervaring met de wereld en onze partners in de circulaire loop. De circulaire economie is de toekomst van de textielindustrie", aldus Otto.

Draag bij aan circulaire kledij

Hedendaags wordt er bij de productie van een jeans nog steeds 8000 liter verbruikt en komt 10 procent van de CO2-uitstoot door de textielindustrie. Initiatieven zoals die van Dutch aWEARness zijn dus hard nodig.

Gelukkig kan iedereen ook zelf vrij gemakkelijk een steentje bijdragen. Gooi nooit je oude kleding weg, maar lever dit in de textielcontainer of op een andere daarvoor bestemde plek. In Nederland wordt er namelijk jaarlijks nog 124 miljoen kilo vernietigd waarvan de helft hergebruikt had kunnen worden. Lang niet iedereen doet dit al, terwijl het een kleine moeite is en veel kledij een tweede leven kan geven.