Volgende zondag is het mijn 8ste (of 9de?) autoloze zondag in Brussel. Een geweldig moment. Heel Brussel verandert gedurende één dag in een fietsparadijs. En zoals het best wel bij Brussel past: anarchie top, maar tegelijk uitermate plezant. Het is die ene dag in het jaar dat je letterlijk op adem kan komen in deze stad. Meestal schijnt de zon zelfs (ofwel is dat perceptie en schijnt de zon gewoon in mijn hoofd), is quasi iedereen goedgezind en wat mij bovenal opvalt, blijkt quasi heel Brussel over een fiets te beschikken. Waar zitten al die fietsen de rest van het jaar eigenlijk?
Soit, to the point nu. Elk jaar wanneer autoloze zondag nadert, is er één ding wat serieus aan mij knaagt en mij nachtenlang kan bezighouden: waarom kan Brussel er niet altijd zo uitzien? Of met andere woorden: waarom kan zo’n uitzonderlijke dag enkel op een zondag en kunnen we dat niet eens voor één keer, echt, al is het maar voor één keer, eens uitproberen op een weekdag onder het jaar?
Een massa-experiment zou je het kunnen noemen. Die dag zouden bussen, trams, treinen aan vierdubbele capaciteit moeten rijden (uiteraard moet iedereen efficiënt op z’n werk geraken) en zouden er duidelijke wegcodes moeten afgesproken worden. Niet zoals op autoloze zondag waarbij 90% van de deelnemers door het rood rijdt omdat het nu eenmaal zo’n speciale dag is. Nee, wel degelijk op een verantwoorde manier. Rood is rood, groen is groen. Verder denk ik bijvoorbeeld aan: fietsers op rechter-rijvak, taxi’s, bussen, hulpverleners en andere sporadische voertuigen die wel mogen rijden op het linker-rijvak.
Volgens cijfers die ik opving via een nieuwbakken “zuivere luchtcomité”, bestaat twee derde van het pendelverkeer in Brussel uit Brusselse automobilisten. Mensen die een verplaatsing doen van één plaats binnen Brussel tot een andere plaats binnen Brussel dus. Stel, je moet van Schaarbeek naar Ukkel, een losse 8km. Openbaar vervoer = slechte verbinding. Fiets = risky business. Resultaat: vandaag zijn het slechts enkele dapperen die dit toch doen. De rest doorkruist Brussel met de wagen.
In mijn vriendenkring rijden de meeste mensen ondertussen met de fiets naar hun werk. Het is namelijk de snelste manier, en dankzij de aanslagen lijkt het voor sommigen toch net iets veiliger op een fiets dan in een metro (toch iets positiefs opgeleverd die aanslagen als je het zo cru mag stellen). Maar dit fietsen gaat toch quasi dagelijks gepaard met de nodige ‘autostress’. Op elk traject wordt je minimaal éénmaal bijna van je sokken gereden, klapt er een deur open die je per chance nog net op tijd zag, of staan de auto’s aan te schuiven op het mooie net aangelegde fietspad. Resultaat: echt snel kan je niet fietsen want dan heb je geen tijd om op het helse verkeer te anticiperen.
Maar wat als we nu eens voor één keer allemaal met de fiets gingen, of toch bijna allemaal? En ons geen zorgen hoeven te maken over het gevaarlijk verkeer? Al wie een fiets heeft om te beginnen en wie niet tegen de hellingen opziet. En als alle anderen die liever niet fietsen, dan gewoon op één van de ontelbare bussen zou springen. De bus die voor één keer eens niet vastzit in de files en die je in een mum van tijd op je bestemming brengt.
Ik vergeet de mensen die van buiten Brussel komen hoor ik je denken… Nee, als zij nu eens hun auto voor één keer thuislieten, of aan een naburig station. En eventjes meededen met de pret. Eén dagje maar, gewoon omdat we graag eens allemaal zouden deelnemen aan een massa-experiment. Gewoon om eens te zien of dit al dan niet mogelijk is op een werkdag. Gewoon omdat we allemaal eens stressloos op het werk zouden kunnen geraken. Gewoon voor de fun. Of gewoon omdat auto’s ook eens recht hebben op een stakingsdag. Het moeten toch niet altijd de treinen zijn die staken...