Een goede nestkast bevat een degelijke constructie van stevig, dik hout. Ze heeft weinig kieren en is gemakkelijk schoon te maken. Een hip vogelhuisje in felle kleuren ziet er vrolijk uit, maar valt erg op bij roofdieren. Neem beter neutrale kleuren, zoals groen, bruin en houtkleur.
De diameter van de invliegopening bepaalt welke vogel wel en welke vogel niet in een nestkast kan.
Bevestig de nestkast bij voorkeur op een rustige plek, op minimum twee meter hoogte en buiten bereik van katten. Zorg voor voldoende beschutting tegen wind en regen, en vermijd een plek in de felle zon. Het is belangrijk dat de vogels een vrije aanvliegroute hebben met een invliegopening in de richting noorden, oosten of noordoosten. Hang je het invlieggat naar het westen, dan kan het zijn dat de slagregen de kast onder water zet. Wil je meerdere nestkasten in je tuin plaatsen, bevestig ze dan minstens drie meter (voor verschillende soorten) of tien meter (voor dezelfde vogelsoort) uit elkaar.
Reinig het kastje met heet water en een harde borstel. Verwijderen het oude nest in het najaar, wanneer de jongen zijn uitgevlogen.
Bartel Van Riet toont in Groenland hoe je zelf een nestkastje kan maken. Toch is een nestkast geen garantie om een vogelgezinnetje aan te trekken. Vogels voelen zich namelijk vooral thuis waar er plaats is voor spontane natuur. Een vogelvriendelijke tuin heeft ruimte voor inheemse bomen, bloemenvelden die insecten aantrekken, bessenrijke struiken en voldoende ‘wilde hoekjes’
De Week van de Nestkast is een initiatief van Natuurpunt en Vivara/CJ Wildbirdfoods. Ze heeft als doel het leefgebied van de vogels in onze tuinen te verbeteren. Iedereen kan deelnemen en mag broedgegevens ingeven op de website www.weekvandenestkast.be.
Lees extra informatie over nestkasten bij Vogelbescherming Vlaanderen.
