De Piraminder
De Transformisten vzw zet je graag op weg naar een samenleving van genoeg waarin we minder produceren / consumeren en meer inzetten op welzijn en solidair delen. Doe je mee? Piraminder!
Ik ben fan van delen. Maar wordt onze honger naar spullen daarom minder? De toegang wordt groter en dus de keuzestress ook.
Met Netwerk Bewust Verbruiken zetten we mensen aan om bewuster te consumeren. Dat is geen makkelijke opdracht en het is nog net geen contradictio in terminis. We omringen ons immers graag met spullen, nieuwe spullen. Hoewel het al lang bewezen is dat - eens de basisbehoeften voldaan zijn - meer spullen hoegenaamd niet bijdragen tot minder kindersterfte, een hogere levensstandaard of meer geluk. We verlangen graag naar iets, verlangen is leuk en consumptiegoederen kunnen een brug slaan naar de idealen waar we naar streven. Natuurlijk worden die idealen niet bereikt door simpelweg iets te kopen, maar zo wordt wel onze honger naar meer gestimuleerd. En dat is net de kracht van de consumptiehonger, dat ze er zo goed in slaagt om te mislukken.
De sleutel is dat we materiële spullen doordrenken met sociale betekenissen. Spullen zijn immers een symbolische taal waarin we met elkaar communiceren over de zaken die er echt toe doen, vrienden, familie, sociaal weefsel. Sinds enige tijd wordt mijn stad Gent overspoeld met hippe jongens en meisjes die voorovergebogen op een retro koersfiets door het verkeer laveren. Fantastich. Zich sociaal onderscheiden en verbinden, maakt dat zowel tweedehands als fietsen ineens hip en trendy is. Jaren lobbywerk van Fietsersbond en milieubewegingen ten spijt. De fiets is een fashion statement geworden.
Alles van waarde is weerloos, schreef de dichter Lucebert al.
Ik vroeg me af, wat is me nu echt dierbaar. Wat is het waard om te houden? Om van te houden?
Misschien is het echt bezitten van spullen passé, delen is immers het nieuwe hebben… Kranten en tv hebben er de mond van vol. De economsiche en ecologische crisis gaf deze beweging dan ook de wind in de zeilen. Iedereen lacht onze Repiar Cafés toe, de rokjes worden weer zelf gemaakt, de tafels geüpcycled, de boormachine gedeeld. Want toegang is belangrijker dan bezit, dat is het nieuwe motto….. Of het nu van ons mini-ondernemers maakt, of echt bijdraagt aan een socialere buurt en minder grondstofgebruik zal misschien nog moeten blijken.
Ik kan mezelf ook gerust een deler noemen: wij delen onze auto met 3 gezinnen, onze spullen met de straat en onze tuin met de buren. Ik koop tweedehands en leen boeken uit de bib. Ik ben helemaal fan en vind het ook een hele goede stap, laten we zeggen een opstap. Want wordt onze honger naar spullen daarom minder? De toegang wordt groter en dus de keuzestress ook. Wie kan naar alle nummers op Spotify luisteren, kent alle apps op zijn slimme telefoon of kan makkelijk kiezen tussen de miljoenen particuliere kamers die Airbnb aanbiedt?
We wonen nu 7 jaar in ons huis. Nog steeds zijn er verschillende dozen nooit uitgepakt. Ik weet wellicht zelfs niet meer wat erin zit. Maar toen ik ze inpakte, wou ik er geen afscheid van nemen. Gemist worden ze blijkbaar niet. Van waarde zijn ze wellicht evenmin. Behalve de waarde die schuilt in ooit en misschien. Wat brengt me er dan toe om me te hechten aan materiële zaken alsof ze een deel van mezelf zijn? Als ik er nu, na 7 jaar afscheid van zou moeten nemen, zou ik nog steeds een gevoel van onbehagen en gemis voelen…
Op het poëziefestival van Watou stelde het kunstenaarscollectief LABland met de installatie ‘hangend huis’ bezit in vraag. Ze reconstrueerde een mensenleven waarin de inboedel van een overleden persoon centraal staat. Het is het laatste moment van de spullen in deze samenstelling voordat ze van elkaar worden gescheiden, weggegooid of geadopteerd door andere levens. "Ons leven lang verzamelen we spullen. We hechten er waarde aan, leggen onze herinneringen erin. Tot het leven stopt. Wat er dan overblijft zijn dode spullen die alleen nog dat verloren leven in zich dragen. Juist die herinneringen, de voelbare afwezigheid, is wat die achtergebleven spullen zo triest maakt. Ooit behoorden ze tot iemands identiteit, waren ze getuige van de meest intieme momenten in een leven. Diezelfde objecten die ooit zo vanzelfsprekend waren zijn nu, in hun versteende toestand, conservator van een verloren leven geworden."
Ik heb als oefening voor vandaag mijn keukenkasten opengetrokken en onze inboedel bekeken. Ik vroeg me af, wat is me nu echt dierbaar. Wat is het waard om te houden? Om van te houden? En dit is het resultaat. Een kopje. Waarom? Hier hangt een verhaal aan vast, dat begon met thee en eindigde in een huwelijk. Niet het kopje is me echt dierbaar, maar wel de personen die daarmee verbonden zijn.
Weinigen weten hoe het verder gaat met Luceberts versregel:
Er is niet meer bij weinig
noch is er minder
nog is onzeker wat er was
wat wordt wordt willoos
eerst als het is is het ernst
het herinnert zich heilloos
en blijft ijlings
alles van waarde is weerloos
wordt van aanraakbaarheid rijk
en aan alles gelijk
als het hart van de tijd
als het hart van de tijd
Want wat echt waard is, kan je niet aanraken, maar je wordt er wel door geraakt. Alles van waarde is ook weerbaar. Want wat ons echt waard is, geeft ons vaak de kracht en verenigt mensen. Wat ons echt waard is, daar gaan we voor door het vuur.
Alhoewel ik het fantastisch vind dat ik de boor van mijn buurman kan lenen en dat ik mijn kleren kan swishen, gaan we er daar alleen niet mee komen. Ik denk oprecht dat we meer met minder moeten doen. Wereldwijd zijn er steeds meer mensen die bewust kiezen om het met minder te doen. Ze kiezen voor minder werken, kleiner wonen minder geld, minder spullen,… En dus tegelijk voor meer. Meer tijd, meer vrijheid, meer geluk. Downshifters noemen we ze of minimalisten.
De grootste drempel is ook hier de symbolische taal die we nog steeds niet (of juist wel) spreken. De schaamte om het zuinig aan te doen, de kritiek van anderen. We zijn er nochthans van overtuigd: Less is more. Als spullen een symbolische taal zijn waarmee we met elkaar communiceren, kan het weglaten van spullen dat dan ook niet zijn. Als we in een shoppingparadijs zijn, zullen we shoppen, zijn we in een deeloase zullen we delen.
The less you own, the less that owns you.
Dit is dan ook een warme oproep om iedereen ruimte en tijd te geven om vrijwillig eenvoudig te zijn. The less you own, the less that owns you. Iedereen heeft hier wel iets bij zich, in de handtas of broekzak, anders dat hij/ zij niet nodig heeft. Zet nu nog de eerste stap om te ontrommelen. Kijk even wat je kan missen, leg het straks op de tafel en iemand anders mag het weer mee nemen. Ik zet hier alvast mijn kopje neer.